Corporate Governance Code
De Corporate Governance Code (CGC)
De Corporate Governance Code is een set van principes en best practices die gericht zijn op het bevorderen van goed bestuur bij beursgenoteerde bedrijven. Deze code regelt de verhoudingen tussen het bestuur, de raad van commissarissen en de (algemene vergadering van) aandeelhouders (Ministerie van Justitie en Veiligheid, 2023)<ref>.
In de praktijk richten ook veel bestuurders van niet-beursgenoteerde bedrijven hun werk in, in lijn met de CGC
Beursgenoteerde bedrijven in Nederland zijn wettelijk verplicht om de Code na te leven volgens de ‘pas toe of leg uit’-regel: de bepalingen in de Code moeten ze naleven door deze toe te passen of uit te leggen waarom van de betreffende bepalingen wordt afgeweken. De code is in 2023 herzien en bij de herziening komen IT en duurzaamheid expliciet aan de orde.
De code vraagt aan bestuurders te verantwoorden hoe de organisatie bijdraagt aan duurzame waardecreatie: de kansen die zij zien, de risico’s en de beheersing daarvan.
Voor het behalen van de doelstellingen van de organisatie is de organisatie in toenemende mate afhankelijk van IT. Bestuurders moeten in de update van de governancecode van 2023 voor het eerst expliciet de rol van IT benoemen.
De volgende tekstfragmenten zijn overgenomen uit de Corporate Governance Code (Ministerie van Justitie en Veiligheid, 2023, naar de gepubliceerde tekst van de Corporate Governance Code):
DUURZAME LANGE TERMIJN WAARDECREATIE
Duurzame lange termijn waardecreatie (Principe 1.1)Het bestuur is verantwoordelijk voor de continuïteit van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming en de duurzame lange termijn waardecreatie van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming. Het bestuur houdt rekening met de effecten van het handelen van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming op mens en milieu en weegt daartoe de in aanmerking komende belangen van de stakeholders. De raad van commissarissen houdt toezicht op het bestuur ter zake.
Toelichting Het bestuur is verantwoordelijk voor het op duurzame wijze creëren van waarde op de lange termijn, waarbij rekening wordt gehouden met de effecten van het handelen van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming op mens en milieu. Bij het bepalen van de strategie en het nemen van beslissingen staat de houdbaarheid en duurzaamheid daarvan op de lange termijn centraal en worden belangen van stakeholders zorgvuldig gewogen. Zoals in het algemeen geldt voor de taakuitoefening van bestuurders levert deze verantwoordelijkheid geen resultaatsverplichting op. Er wordt niet voorgeschreven wat in concrete gevallen de uitkomst van de afweging van relevante belangen en externe gevolgen moet zijn. De verantwoordelijkheid die van bestuurders bij hun taakuitoefening mag worden verwacht, moet bovendien niet op een lijn worden gesteld met aansprakelijkheid, waarvoor is vereist dat de bestuurder een ernstig verwijt kan worden gemaakt.
Duurzaam / duurzaamheid in dit verband verwijst naar de balans tussen de sociale, ecologische en economische aspecten van het ondernemen, ook wel de drie P’s: people, planet en profit. Voor de invulling van de aspecten people en planet zijn onder meer van belang de ecologische, sociale en governance factoren, zoals uiteengezet in het voorgestelde artikel 19ter van Richtlijn 2013/34/EU, zoals dat artikel wordt ingevoegd in die Richtlijn als gevolg van het voorstel tot wijziging van Richtlijn 2013/34/EU, Richtlijn 2004/109/EG, Richtlijn 2006/43/EG en Verordening (EU) nr. 537/2014 betreffende duurzaamheidsrapportage door ondernemingen (CSRD). Duurzaamheid is een veelomvattend onderwerp dat zich wereldwijd in een transitiefase bevindt. Naast de CSRD is een voorstel gedaan voor een richtlijn van het Europees Parlement en de raad inzake passende zorgvuldigheid in het bedrijfsleven op het gebied van duurzaamheid en tot wijziging van Richtlijn (EU) 2019/1937 (CSDD). Standaarden voor duurzaamheidsverslaggeving zijn nog volop in ontwikkeling. Zo werkt de European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG) aan Europese standaarden (ESRS) en is de International Sustainability Standards Board (ISSB) van de IFRS Foundation bezig met de ontwikkeling van wereldwijde standaarden. Deze standaarden hebben invloed op de inspanningen op het gebied van duurzaamheid die van ondernemingen worden verwacht. Andere regelingen die als leidraad kunnen dienen bij de invulling van het begrip duurzaamheid zijn onder andere: · de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen en de OESO - due dilligence handreiking voor maatschappelijk verantwoord ondernemen uit 2018, die handvatten biedt voor vennootschappen bij internationaal zakendoen voor zover het betreft de invulling van ketenverantwoordelijkheid; · de UN Guiding Principles on Business and Human Rights en de UN Global Compact; · de verslaggevingstandaarden van de Task Force on Climate-related Financial Disclosure. Verwacht wordt dat het bestuur de relevante ontwikkelingen op dit vlak volgt en er rekening mee houdt. Eveneens verlangt duurzame lange termijn waardecreatie bewustzijn van en anticiperen op ontwikkelingen in nieuwe technologieën en veranderingen in business modellen en daaraan verbonden risico’s waaronder cybersecurity, leveranciers- en ketenafhankelijkheden, data protectie en ethisch verantwoorde toepassing van nieuwe technologieën (bijvoorbeeld ‘Responsible AI’). Het hebben van voldoende oog voor de bredere context waarin de met de vennootschap verbonden onderneming opereert, draagt bij aan het bestendig succes van de onderneming en sluit daarmee aan bij het belang van de vennootschap. Er zijn situaties denkbaar waarin de focus op de duurzame lange termijn niet langer aan de orde is voor een vennootschap, bijvoorbeeld in geval van faillissement of bij een overname, en het bestaansrecht van de vennootschap eindig is. De vennootschap leeft de Code dan na door uitleg te geven waarom duurzame lange termijn waardecreatie niet (langer) aan de orde is. Stakeholders zijn groepen en individuen die direct of indirect het bereiken van de doelstellingen van de vennootschap beïnvloeden of erdoor (kunnen) worden beïnvloed: werknemers, aandeelhouders en andere kapitaalverschaffers, toeleveranciers, afnemers en andere belanghebbenden. Strategie voor duurzame lange termijn waardecreatie (Principe 1.1.1)Het bestuur ontwikkelt een visie op duurzame lange termijn waardecreatie van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming en formuleert een daarbij passende strategie. Het bestuur formuleert concrete doelstellingen ter zake. Afhankelijk van de marktdynamiek kunnen korte termijn aanpassingen van de strategie nodig zijn. Bij het vormgeven van de strategie wordt in ieder geval aandacht besteed aan:
Toelichting Passende strategie Duurzaamheid vormt een belangrijk aspect bij de ontwikkeling van een visie op duurzame lange termijn waardecreatie en een daarbij passende strategie van een onderneming. Het is van belang dat bij de ontwikkeling van de visie, strategie en concrete doelstellingen rekening wordt gehouden met de (potentiële) impact van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming op mens en milieu en met de (potentiële) impact van duurzaamheidsvraagstukken op de vennootschap en de met haar verbonden onderneming (dubbele materialiteit). Tevens wordt van vennootschappen verwacht dat de belangen van de betrokken stakeholders worden meegewogen en dat inzicht wordt gegeven in de wijze waarop vennootschappen aan het voorgaande invulling geven. Dit kan worden bereikt door het volgende raamwerk te hanteren dat in de Code is neergelegd:
……. Risicobeheersing (Principe 1.2)De vennootschap beschikt over adequate interne risicobeheersings- en controlesystemen. Het bestuur is verantwoordelijk voor het identificeren en beheersen van de risico’s verbonden aan de strategie en de activiteiten van de vennootschap.
Toelichting Onder de in het kader van Principe 1.2 te identificeren en te beheersen risico’s vallen zowel interne als externe risico’s waar de vennootschap mee te maken kan krijgen. De interne risicobeheersings- en controlesystemen dienen te zijn toegesneden op de desbetreffende vennootschap. Dit geeft kleinere beursvennootschappen de mogelijkheid om met minder omvangrijke procedures te volstaan. Risicobeoordeling (Principe 1.2.1)Het bestuur inventariseert en analyseert de risico’s die verbonden zijn aan de strategie en de activiteiten van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming. De inventarisatie en analyse dekt in ieder geval de strategische, operationele, compliance en verslaggevingsrisico’s. Het bestuur stelt de risicobereidheid vast en besluit welke maatregelen tegenover de risico’s worden gezet.
Toelichting Voorbeelden van strategische, operationele, compliance en verslaggevingsrisico’s zijn risico’s als klimaatverandering, sociale ongelijkheid, fiscale risico’s, frauderisico’s, witwasrisico’s en risico’s van informatie- en communicatietechnologie (waaronder op het gebied van cybersecurity, leveranciers- en ketenafhankelijkheden, data protectie en risico’s verbonden aan nieuwe technologieën en veranderen- de businessmodellen, zoals op het gebied van ethisch verantwoorde toepassing van nieuwe technologieën (bijvoorbeeld Responsible AI)” |